Samenvatting
Hoe zou een weldenkend mens — een academicus, een intellectueel — nog kunnen geloven? De auteur zocht een antwoord op die vraag. Hij is bij zijn zoektocht bij zichzelf gebleven. Nergens anders immers kan de uitspraak ‘ik geloof’ opkomen. Hij zoekt woorden die een glimp opvangen van wat aan het kennen ontsnapt, taal die even een onzienlijk licht laat oplichten. Maar de woorden en de taal kunnen die glimp en dat licht niet vasthouden, ze ontsnappen op het zelfde moment ook weer. Zo dansen de woorden om een leegte die gevuld is met herinnering en vol is van verwachting.
Een verdediging van het geloof vind je hier niet, evenmin een moraal, of een boodschap. Wel een aantal meditatieve fragmenten, een literaire verwoording van een waarheid die oplicht als een vuurvonk die op ons toekomt, passeert en meteen ook weer dooft, maar niettemin een waarheid — over het zelf, God en de wereld.
Een verdediging van het geloof vind je hier niet, evenmin een moraal, of een boodschap. Wel een aantal meditatieve fragmenten, een literaire verwoording van een waarheid die oplicht als een vuurvonk die op ons toekomt, passeert en meteen ook weer dooft, maar niettemin een waarheid — over het zelf, God en de wereld.
Originele taal-2 | Dutch |
---|---|
Plaats van productie | Amsterdam |
Uitgeverij | Vesuvius / VU University Press |
Aantal pagina's | 133 |
ISBN van geprinte versie | 9789086598052 |
Status | Published - 2020 |